Hoe Petrus de paus van Rome werd
Rome en de apostel Petrus zijn al eeuwen lang met elkaar verbonden. In de Sint-Pietersbasiliek, hoog boven de plaats waar de paus de mis voordraagt, staat met grote letters in de koepel geschreven: “Gij zijt Petrus, en op deze rots zal Ik Mijn Kerk bouwen. Aan u zal Ik de sleutels van het Koninkrijk der Hemelen geven”. Met deze tekst wordt gerefereerd naar het moment waarop Jezus alle macht zou hebben overgedragen aan de apostel Petrus. Tientallen meters lager, onder de imposante baldakijn, bevindt zich volgens de overleveringen het graf van de apostel Petrus. Ook is de basiliek in bezit van de ‘Cathedra Petri’ (de stoel van Petrus), alhoewel uit onderzoek gebleken is dat deze stoel heel wat eeuwen later gefabriceerd is.
Volgens Leonardo de Chirico had het pausdom niet kunnen ontwikkelen wanneer de Vroege Kerk zich niet in het politieke en culturele milieu had bevonden van het Romeinse Keizerrijk. Doorheen de eeuwen is de christelijke kerk langzaam maar zeker meer samengegroeid met de aardse machtshebbers.[1] In dit artikel worden de belangrijkste momenten in de geschiedenis waarin Petrus en de bisschop van Rome expliciet met elkaar verbonden werden onder de aandacht gebracht.
Victor I (189-199) probeerde tijdens een conflict over de paasdatum in het jaar 195, zijn gelijk te behalen, naar alle waarschijnlijkheid door te stellen dat de Romeinse traditie gelegitimeerd was door de apostelen Petrus en Paulus. Bisschop Polycratus van Efeze was het hier niet mee eens en stelde hier tegenover dat de gemeenten in Klein-Azië zich ook op belangrijke apostelen konden beroepen, namelijk Filippus en Johannes. Op deze reactie van bisschop Polycratus excommuniceerde Victor I de gehele kerk in Klein-Azië.
Een halve eeuw later, in een conflict over de geldigheid van de doop, poogde Stefanus I (254-257) bisschop Cyprianus van Carthago te overtuigen van het Romeinse primaatschap. Van Stefanus I is bekend dat hij de eerste paus was die de woorden uit het Evangelie van Mattheus toepaste op de kerk van Rome: “Gij zijt Petrus, en op deze rots zal ik mijn Kerk bouwen”. Cyprianus veranderde zijn opinie over de doop echter niet omdat hij van overtuiging was dat iedere bisschop gelijkwaardig is. Op zijn beurt weigerde Stefanus I de Afrikaanse bisschop in Rome te ontvangen.
In het jaar 313 vond er een belangrijke ommekeer plaats in het Romeinse Rijk: de ‘Constantijnse wending’. Keizer Constantijn de Grote erkende de christelijke kerk een plaats toe en promootte de vorming van kerkelijke hiërarchie. Vanaf dat moment werkte de kerk meer en meer samen met de Romeinse staat en begon organisatorisch gezien meer op het Romeinse Keizerrijk te lijken.
Na het Edict van Milaan (313) volgden de ontwikkelingen binnen de christelijke kerk in Rome zich in een sneller tempo op. De eerste keer dat er met de term ‘paus’ verwezen werd naar een Romeinse bisschop is te vinden op de grafsteen van Liberius (352-366): “sub Liberio papa”. Zijn opvolger, Damasus I (366-384) nam voor het eerst de titel ‘Romeinse cathedra’ in gebruik om te onderstrepen dat de Romeinse kerk in lijn staat met de apostel Petrus. Zijn plaatsvervanger Siricius (384-399) begon voor zichzelf de titel ‘paus’ te gebruiken.
Aan het begin van de vierde eeuw kwam paus Innocentius I (402-417) met het idee dat het pausdom in het verleden wettig ingesteld was. Hij stelde dat de bisschop van Rome officieel Petrus’ opvolger is. Niet alleen dat, maar hij beweerde ook dat de kerk van Rome normatief is voor het ware christelijke geloof. Bisschoppen in Italië, Spanje, Gallië, Sicilië en Afrika zouden zich moeten laten leiden door de Romeinse bisschop.[2] Tientallen jaren later, tijdens paus Leo I (440-61), kreeg de bisschop van Rome niet alleen het hoogste gezag in leerstellige kwesties, maar werd de paus de ‘caput Ecclesiae’, het hoofd van de Westerse kerk. Paus Leo I maakte voor het eerst gebruik van de titel ‘plaatsvervanger van Christus’.
Toen het jaar 476 aanbrak en het West-Romeinse Rijk ten val kwam, eindigden de ontwikkelingen binnen de kerk van Rome niet, maar zocht de ‘opvolger van Petrus’ naar andere wegen om zijn geestelijke en politieke macht uit te breiden.
[1] De Chirico, Leonardo (2015) The Papacy, its origin and role in the 21st century, Fearn, United Kingdom: Christian Focus Publications, 30-31.
[2] Denzler, Georg (2000) Il papato: storia e attualità, Torino: Claudiana, 20.