Had de Heidelberger het mis?
De mis is een vervloekte afgoderij. Wie kent dit antwoord op vraag 80 van de Heidelbergse Catechismus niet? Het geeft een goede reden om uit te zoeken wat de opstellers hiermee bedoelden, en of datgene wat er staat accuraat en relevant is. Zo schreef W.C.A. van der Heiden in de Waarheidsvriend (28-10-2021) een bijdrage over de eucharistie. Hij stelt dat de Rooms-Katholieke Kerk leert dat Christus’ offer niet herhaald wordt in de misviering. Dat staat in contrast met datgene wat de Heidelberger op het eerste gezicht suggereert, namelijk dat Christus dagelijks door de mispriesters geofferd moet worden. Tegelijkertijd vraagt hij zich af waarom rooms katholieken blijven spreken over een offer: dit werkt toch alleen maar verwarrend? Hoe zit dat?
In het spreken over de mis hebben we het over een geheimenis: een eucharistisch mysterie. Tijdens de mis wordt men ingeleid in een andere realiteit: het Paasoffer van Christus wordt tegenwoordig gesteld. Inderdaad heeft de Rooms-Katholieke Kerk de overtuiging dat de eucharistie géén herhaling van het Christusoffer is. De Catechismus van de Katholieke Kerk onderstreept deze notie door te spreken van een uniek (614, 618) en volmaakt (529) offer. Een geruststellende gedachte voor de protestantse lezer?
Inclusiviteit
In het eucharistisch mysterie komen twee tegenpolen samen: een uniek offer, en een voortzetting (611) van het offer. Andere termen die gebruikt worden zijn een bestendiging (1323) of een tegenwoordig stelling van het offer (1366). In de eucharistische viering is dezelfde Christus, eens gestorven, tijdens de mis aanwezig en wordt Hij geofferd:
Wanneer de kerk de eucharistie viert, gedenkt zij het Pasen van Christus dat tegenwoordig gesteld wordt: het offer dat Christus eens en voor altijd op het kruis gebracht heeft, blijft een altijd levende werkelijkheid: “Telkens wanneer wij het kruisoffer, waardoor ons paaslam Christus is geslacht, op het altaar vieren, wordt het werk van onze verlossing voltrokken”. (1364)
Twee worden één
Een eerste inzicht in dit geheimenis is dat twee offers, namelijk Christus en de eucharistie, één enkel offer worden. De wijze waarop geofferd wordt kan dan wel verschillend zijn (bloedig vs. onbloedig), maar de offergave is Dezelfde: Christus (1367). Er wordt dan ook wel gesproken over de Allerheiligste Eucharistie, omdat Christus sacramenteel tegenwoordig is.
De kerk handelt
De eucharistie is verbonden met het mysterie van de kerk. Het is namelijk op het moment dat de kerk de mis viert, zij juist Christus tegenwoordig stelt (1364). Waar de protestantse lezer ‘kerk’ wellicht associeert met een gemeenschap van gelovigen, leert de Rooms-Katholieke Kerk dat Christus voortleeft in de gestalte van de kerk op aarde: Zijn lichaam is goddelijk en menselijk op hetzelfde moment (Salvifici Doloris, 24). Om die reden beschouwt de kerk zichzelf als tweede Christus op aarde. Deze visie gaat terug op Augustinus (354-430 AD) die beweerde dat Christus en Zijn kerk één zijn. Dat is het idee van totus Christus, “de gehele Christus” (Catechismus, 975). Dus, waar de kerk is, daar is Christus. Zo handelt de priester bij de viering van het misoffer in persona Christi (in de persoon van Christus): het offer van de verlossing wordt voltrokken. De eucharistie is niet alleen voor, maar ook door de kerk: “zij zijn ‘door de Kerk’ omdat de Kerk het sacrament is van het handelen van Christus die in haar werkzaam is dankzij de zending van de heilige Geest” (1118).
Het aandeel van de kerk
Het mysterie voert dieper. Omdat Christus onafscheidelijk verbonden is met de kerk, neemt in het offer van het Hoofd het lichaam deel. De Catechismus van de Katholieke Kerk stelt:
De Eucharistie is ook het offer van de Kerk. De Kerk is het lichaam van Christus en heeft deel aan de offerande van haar hoofd. Met Hem wordt zijzelf geheel geofferd. Zij verenigt zich met zijn voorbede bij de Vader voor alle mensen. In de Eucharistie wordt het offer van Christus ook het offer van de ledematen van zijn lichaam. Het leven van de gelovigen, hun lofprijzing, hun lijden, hun gebed, hun werk, worden verenigd met die van Christus en met zijn totale offerande. Zij krijgen op deze wijze een nieuwe waarde. Het offer van Christus, tegenwoordig gesteld op het altaar, geeft aan alle generaties van Christenen de mogelijkheid zich met zijn offerande te verenigen (1368).
Tijdens het eucharistisch mysterie wordt het “ene offer van Christus” tegenwoordig gesteld en de offerande van de kerk bij haar ingesloten (1330). Het offer van de kerk is géén ander offer dan Christus’ offer! De kerk is in haar mystieke vereniging zo met Christus verbonden dat allen, “op een wijze die God bekend is”, deelgenoot kunnen worden van Christus’ verlossend offer (618, cf. 1505, Salvifici Doloris, 19).
Verwarring
Om terug te komen bij het begin: waarom spreekt de Rooms-Katholieke Kerk over een offer? Tijdens de misviering stelt kerk door haar handelen het unieke offer van Christus tegenwoordig, en zo, opgenomen in Christus, participeert zowel het Hoofd én het lichaam, in de voltooiing van het heilswerk van Christus (cf. Salvifici Doloris, 24).
Dat protestanten dit doorgaans niet in het woord offer horen, is een ander verhaal.
-Met dank aan Leonardo de Chirico.
Geraadpleegde literatuur
Catechismus van de Katholieke Kerk (1997) (www.rkdocumenten.nl).
Allison, Gregg R. (2014) Roman Catholic Theology and Practice: An Evangelical Assessment, Wheaton, IL: Crossway.
De Chirico, Leonardo (2021) Same words, different worlds: do Roman Catholics and Evangelicals believe the same Gospel?, London: IVP.
Johannes Paulus II (1984) Salvifici Doloris. Apostolische brief over de christelijke zin van het menselijke lijden, Vaticaan (www.rkdocumenten.nl).