De rots waarop de gemeente is gebouwd
“En Ik zeg u ook dat u Petrus bent, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen”
-Mattheüs 16:18
Wie of wat is de rots? De Rooms-Katholieke traditie beweert dat Petrus de rots is waarop Gods Kerk gebouwd is. Heeft Petrus de gemeente in Rome geleid en heeft zij, gebaseerd op Petrus’ gezag, het primaat binnen de wereldwijde Kerk van God? Hoe werd dit sleutelvers uitgelegd in de Vroege Kerk en wat was de heersende uitleg voordat de protestantse Reformatie begon?
De Vroege Kerk
Tertullianus (150-220) was een van de eersten die uitlegde dat Jezus met de rots Petrus zelf bedoelt. Later is dit de Romeinse interpretatie genoemd, die ook gevolgd werd door bijvoorbeeld Cyprianus en paus Callistus (3e eeuw), paus Damasus (4e eeuw) en paus Leo de Grote (5e eeuw). Deze uitleg dat Petrus de petra is, was in de Vroege Kerk niet wijdverspreid.
Origenes (185-254) kwam met een typologische interpretatie van Mattheüs 16:18, wat betekent dat de rots symbolisch geduid moet worden. In zijn commentaar op Mattheüs (10:456) schrijft hij:
En als wij eveneens zoals Petrus zeggen “U bent de Christus, de Zoon van de levende God,”… dan worden wij een Petrus… Een rots is iedere discipel van Christus wie van de drank heeft gedronken van de geestelijke rots die hen volgde (1 Kor. 10:4).
Volgens Origenes staat deze rots symbool voor iedere ware gelovige. Zoals Petrus kan de christen ook een petra zijn.
Deze bovenstaande bijbeluitleg waarbij de rots als symbool wordt gezien, is verbonden met de christologische interpretatie waarvan Augustinus (354-430) de ‘vader’ is. In één van zijn preken (76:1) stelt hij:
De Heer zei dus: ‘Jij bent Petrus, maar op deze steenrots,’ die je hebt beleden, ‘op deze steenrots,’ die je hebt erkend toen je zei dat Ik Christus was, de Zoon van de levende God, ‘zal Ik mijn kerk bouwen’. Met andere woorden: ‘Op Mijzelf, de Zoon van de levende God, zal Ik mijn kerk bouwen. Op Mijzelf zal Ik jou bouwen, niet op jou Mijzelf’.
Deze uitleg ontleende Augustinus door Schrift met Schrift te vergelijken. Elders wordt Christus namelijk vergeleken met een rots (1 Kor. 10:4) en is Christus het fundament (1 Kor. 3:11) waarop de wijze bouwer bouwt (7:24-27). Naast Augustinus wordt deze uitleg gedeeld door bijvoorbeeld Eusebius van Caesarea en Cyrillus van Jeruzalem (4e eeuw).
Een andere uitleg die de petra als symbool ziet is de zogenaamde oosterse interpretatie. Deze bijbeluitleg wordt vooral teruggevonden bij kerkvaders binnen de Griekse en Syrische kerken. Echter zijn er ook kerkvaders uit het westen die deze uitleg volgden, zoals Ambrosius van Milaan en Hilarius van Poitiers (4e eeuw). De rots werd uitgelegd als zijnde het geloof of de belijdenis van Petrus. Zo zegt Johannes Chrysostomus (347-407) in een preek over het Evangelie van Mattheüs (54:3):
‘En Ik zeg u ook dat u Petrus bent, en op deze rots zal Ik Mijn gemeente bouwen,’ dat is, op het geloof van zijn belijdenis.
Zo wordt in de oosterse interpretatie de belijdenis van Petrus: “U bent de Messias, de Zoon van de levende God” (Mattheüs 16:16) gezien als de rots waarop de gemeente van Christus is gebouwd.
Geen hokjesdenken
Het is niet zo dat kerkvaders exclusief dachten en niet verschillende lijnen van bijbeluitleg konden volgen als het ging om de interpretatie van Mattheüs 16:18. Als voorbeeld kunnen de werken van Ambrosius van Milaan (339-397) genoemd worden waarin de verschillende vormen van uitleg terug te vinden zijn. Allereerst schrijft hij in zijn commentaar op Lukas 9:20:
Een steenrots is Christus. Zij dronken namelijk uit een geestelijke rots die met hen meetrok en die rots was Christus. Ook het innemende van deze naam heeft Hij zijn leerling niet misgund, zodat ook die een Petrus is, een steenrots, omdat hij aan de steenrots Christus het solide van zijn volharding en het onwankelbare van zijn geloof moest ontlenen. Doe uw best om op uw beurt een steenrots te zijn… Uw rots is het geloof, het fundament is het geloof van de kerk. Als u een rots bent, behoort u tot de kerk, omdat de kerk bovenop de rots staat.
Samenvattend is volgens Ambrosius Christus de rots, maar de rots verwijst ook naar het geloof van Petrus. Daarnaast worden de gelovigen aangespoord om zelf een rots te zijn, gebouwd op de rots, Christus. Tenslotte is petra als zijnde Petrus zelf terug te vinden in de Ochtendhymne van Ambrosius:
De haan wist zelfs met zijn geluid,
de rots der kerk zijn schulden uit.
Hier wordt gezinspeeld op het berouw wat Petrus had na zijn verloochening van Jezus. Petrus, hier afgeschilderd als een worstelende gelovige, wordt tegelijkertijd de ‘rots van de kerk’ genoemd, waarop de gemeente van Christus is gebouwd.
De Middeleeuwen
De Romeinse interpretatie was tijdens de Middeleeuwen niet leidend en was vooral bij de Romeinse kerkleiders populair. Tijdens de Middeleeuwen heen bleef de Augustijnse versie de meest gangbare interpretatie van Mattheüs 16:18, namelijk dat Christus de petra is waarop de gemeente gebouwd wordt.
De ommekeer
Aan het begin van de zestiende eeuw zag Erasmus het als een noviteit dat juist deze tekst werd gebruikt om het pausdom te verdedigen. In zijn aantekeningen op Mattheüs 16:18 laat Erasmus hier iets van zien, wanneer hij opmerkt:
Daarom verwonder ik me erover dat er mensen zijn die deze passage verdraaien om te verwijzen naar de Romeinse paus.[1]
Alhoewel Erasmus niet de Augustijnse interpretatie volgde, vond hij deze uitleg in ieder geval beter dan men te pletter sloeg op ‘een andere rots’, de mens. Of dit nu Petrus zou zijn of de paus.
De reformatoren van de zestiende eeuw volgden de ‘traditionele’ of ‘Augustijnse’ uitleg, en kozen daarbij geen nieuw pad. Echter werd wel afstand gedaan van Augustinus’ sympathieën voor de paus van Rome. Door de contrareformatie vanuit Rome werd de Romeinse interpretatie door theologen als dominicaan Thomas de Vio en de Jezuïet Cornelis Cornelissen van den Steen stevig verdedigd om het pausdom te beschermen. Sinds de zestiende en zeventiende eeuw is Petrus als zijnde de petra waarop de gemeente van God is gebouwd, de uitleg bij uitstek geworden binnen de Rooms-Katholieke traditie. Uiteindelijk kan gesteld worden dat tijdens de contrareformatie de ‘traditionele’ uitleg is ingewisseld voor de Romeinse variant. Juist in een tijd waarin Rome wel wat versterking nodig had.
[1] Eigen vertaling uit Boxall, 2018:251.
Literatuur:
Primaire bronnen (quotes):
Ambrosius van Milaan (2005) Zingen met mijn geest en ook met mijn verstand. Uitleg van het evangelie volgens Lucas, vertaald door Eijkenboom, P., Pijnenborg, F. en Van Reisen, H., Budel: Damon.
Aurelius Augustinus (2004) Van aangezicht tot aangezicht. Preken over teksten uit het evangelie volgens Matteus. Sermones de scriptures 51-94, vertaald door Van Neer, J., Schrama, M. en Tigchelaar, A., Ambo Klassiek, Amsterdam: Ambo.
John Chrysostom (1978) Homilies on St. Matthew, bewerkt door Schaff, P. en Wace, H., NPNF, 1, vol. 10, Grand Rapids, MI: Grand Rapids.
Origen of Alexandria (1974) Commentary on Matthew 12.10-11, bewerkt door Roberts, A. en Donaldson, J., ANF, vol. 10, Grand Rapids, MI: Eerdmans.
Secondaire bronnen:
Boxall, Ian (2018) Matthew through the centuries, Wiley Blackwell Bible Commentaries, Hoboken, NJ: John Wiley & Sons.
Burnette, Brittany C. (2005) “Upon this rock: an exegetical and patristic examination of Matthew 16:18,” Tren Dissertations, 1226: https://place.asburyseminary.edu/trendissertations/1226
Luz, Ulrich (1994) Matthew in history: interpretation, influence, and effects, Minneapolis, MN: Augsburg Fortress Press